dinsdag 2 oktober 2007

Verhaal: Martin Verbeek - Afzender onbekend (Hoofdstuk 1)

Hoofdstuk 1: De Brief

12 Juni 2001, de dag die mijn leven veranderde. Ik herinner het mij nog als was het gisteren. Ik werd wakker, nog half slapend greep ik instinctief naar de afstandsbediening en zette kanaal 2 op de TV.
“Vannacht heeft de politie een inval gedaan bij het postorderbedrijf ‘Melkin en zoon’. Tijdens de inval werd directeur A. Melkin gearresteerd. Tevens werd een grote hoeveelheid cocaine in beslag genomen in een van de warenhuizen.” Zo galmde het door de boxen van mijn televisie. Dat was 6 jaar geleden. Plotseling zat ik zonder baan en zonder inkomen. Een jaar lang solliciteerde ik tevergeefs, nauwelijks een opleiding om van te spreken, te oud voor de doorsnee banen. Ergens tijdens het einde van het eerste jaar van werkloosheid verliet mijn vriendin me voor een ander. Ik kon verkassen naar een klein appartement ergens in een vervallen flat van de jaren zeventig. Mijn vrije tijd vulde ik op met steeds minder sollicitaties, drank, roken en kroegen bezoeken.

Nog in een roes van de kroeg wandel ik enigszins gedesoriĆ«nteerd naar de deur van mijn appartement. Nat van de regen duw ik met enige moeite de sleutel in het slot en weet ik de grauwe deur van mijn appartement open te krijgen. Moeizaam loop ik door het kleine halletje van mijn appartement en hang ik mijn grijze overjas aan een haakje aan de muur. Ik loop naar de koelkast en pak een biertje. De post van vanmorgen ligt nog ongeopend op de kamertafel. Ik pak de brieven en ga ze voorzichtig door. “rekening, rekening, aanmaning, u heeft 1 miljoen gewonnen!”. Weer geen echt belangrijk nieuws. Ik besluit de brieven maar op mijn bureau te gooien. Met een te harde worp vliegen de brieven over mijn oude bureau. Aangezien ik toch al genoeg moeite heb met mijn magere uitkering besluit ik de brieven maar meteen te pakken van achter mijn bureau. Het laatste wat ik kan gebruiken zijn nog meer aanmaningen. Ik schuif het bureau naar achteren toe en strek mijn arm uit naar de brieven die zich bevinden in de stofnesten van ettelijke jaren. Tot mijn verbazing liggen er niet vier, maar vijf brieven. Gefocust op de vijfde brief leg ik de overige vier brieven op mijn bureau. Ik plof neer op de bank en bekijk de envelop eens aandachtig. Het wit van de envelop is door de jaren heen beige geworden, het papier ruwer. Op de envelop staat geen afzender en een bijna onleesbaar adres.
In mijn verre geheugen begint mij te dagen dat ik op de laatste dag, toen het bedrijf gesloten werd mijn spullen mee had genomen. Op mijn afdeling maakten we er altijd een hobby van om niet verstuurde brieven alsnog proberen te verzenden of terug te brengen naar de verzenders. Deze envelop behoorde daar ook bij en zat waarschijnlijk in mijn oude werktas destijds.
Voorzichtig open ik de envelop en haal ik de brief eruit. Het is een simpele witte brief beschreven met zwarte inkt in een mooi handschrift. Zonder echte aanleiding besluit ik de brief te lezen;

Beste Annemarie,

Hoe gaat het met je?
Met ons gaat het goed. We hebben een geweldige tijd hier aan de zee. Kleine John heeft net leren lopen en staat constant met open mond te kijken naar de zee.
Het weer is schitterend, alleen maar zon en een licht zeebriesje. Over zes dagen komen we weer naar huis. Mark en ik nemen de kinderen nog mee naar Middelburg.

Als we terug komen van de vakantie zullen we je alle foto’s laten zien. Dat zal vast je vast en zeker helpen op te beuren na al die ellende.

Met vriendelijke Groet,

Marieke en Mark Koninkx en de kinderen.

“Leuke brief”. Ik loop naar het raam van mijn appartement op de zevende verdieping. Het is zeven uur ’s avonds en de lucht was gevuld met donkere wolken, het regende zacht. Ik besluit de brief op tafel te leggen en even naar de locale snackbar te lopen.

Met mijn nog steeds natte overjas loop ik door de straat naar de snackbar. Het is minder hard gaan regenen, de straten zijn wat rustiger geworden. Het gele bord van de snackbar steekt in schril contrast af met de duistere sfeer die deze herfstavond met zich mee droeg. Zoals te verwachten viel is het niet druk in de snackbar. “Jopie, doe mij een bakkie friet met mayo en een frikadel! Doe er ook maar een biertje bij!”
Rustig zet ik me neer aan een wandtafel. “Zes jaar geleden alweer.” denk ik. De tijd is snel gegaan. Ik werkte iedere dag als koerier bij Melkin en zoon. Het leven was goed. Mijn vriendin Marloes en ik hadden net een nieuw huis gekocht en we waren van plan te gaan trouwen. Op het werk kon ik het altijd goed vinden met mijn collega’s. Nu was iedereen zijn eigen weg gegaan en de meeste collega’s wilden mij niet meer kennen. “Die schooier” denk ik over mijzelf. Na al die jaren laat het me allemaal nog niet los, de brief die ik had gevonden bewees dat wel.

- “Martin! Martin jongen, je bent nogal afwezig vandaag. Zit je wat dwars soms?”
De ruwe stem van Jopie rukte me uit mijn sombere gedachtegang. Ik kende Jopie al een lange tijd en ik herinnerde me hem altijd als een ietwat gezette frietboer. Altijd direct maar met het beste voor, maar zijn friet zou soms wat beter kunnen.

“Ach Jopie, je kent me toch.”
- “Weer aan het denken aan dat oude leventje van je? Dat krijg je echt niet terug op die manier, Martin.”
Ik slaak een lichte zucht;
“Je zult wel gelijk hebben Jopie. Ik vond vandaag een oude brief van mijn werk bij Melkin. Eentje zonder duidelijke afzender en een onleesbare bestemming.”
- “Weet je wat jij zou moeten doen, je zou er eens op uit moeten, Martin! Die brief is perfect daarvoor!”
“Hoe bedoel je Jopie?”
- “Geef nou toe Martin, het is niet alsof je wat te doen hebt. Je zit al jaren in hetzelfde ritme. Het wordt tijd dat jij er eens opuit gaat! Die brief kan je daarbij helpen. De mensen waar de brief voor bestemd is willen hem vast ontvangen.”

Even verwerp ik het idee. Op zoek gaan naar wildvreemden voor zomaar een brief. Maar Jopie heeft wel gelijk, ik volgde al jaren lang hetzelfde ritme volgen. Door de stad slenteren, de kroeg in, sollicitatiebrieven schrijven, nog een keer de kroeg in, avondeten bij de chinees of snackbar, een filmpje kijken en dan weer hetzelfde doen de dag erop.

“Je hebt gelijk Jopie!” Ik geef hem tien euro, sta op en loop de deur uit.
“Laat het wisselgeld maar zitten!” Schreeuw ik Jopie na.

Het is gestopt met regenen en de regenwolken zijn aan het breken. De donkerblauwe nazomer avondlucht valt te zien achter de wolken. Ik loop terug naar mijn flat en besluit de trap te nemen in plaats van de lift. Eenmaal boven gekomen ben ik echter moe en mijn knieƫn voelen zeer aan, misschien ben ik toch wat te enthousiast. Moeizaam plof ik met de brief in mijn handen op de bank. Ik haat de stilte in mijn kamer dus zet ik de televisie aan op een willekeurige zender.
Ik kijk naar de brief; “Niet veel om mee te werken” Maar er waren wel twee volledige namen; Marieke en Mark Koninkx. Dat moet genoeg zijn om mee te werken. Maar voor vanavond was het wel welletjes geweest. Ik besluit de rest van de avond te kijken naar de zoveelste herhaling van Die Hard 2.

Wederom een verhaal van de dag en deze keer een stuk langer verhaal. Het is het eerste hoofdstuk van een mysterie. Het bevat nog wat kleine schoonheidsfoutjes in het plot maar is naar mijn mening aardig gelukt. Hoofdstuk 2 zit al een tijdje in de oven omdat ik het hoofdstuk niet doodsaai wil maken voor de lezer.

Geen opmerkingen: